Uit cijfers van de Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat het totale spaargeld van Nederlandse huishoudens elk jaar toeneemt. Vorig jaar (2020) kwam er een recordbedrag van bijna 42 miljard euro bij op spaar- en betaalrekeningen. Een verdubbeling ten opzichte van 2019. Volgens de laatste cijfers van DNB hebben Nederlandse huishoudens op dit moment ruim 400 miljard euro aan spaargeld bij Nederlandse banken gestald. Het grootste gedeelte hiervan bestaat uit liquide spaarvormen, zoals betaalrekeningen en vrij opneembare spaarrekeningen.
Ondanks dat het totale spaargeld elk jaar toeneemt, is er een grote groep Nederlanders dat geen tot weinig spaargeld heeft, zo blijkt uit onderzoek van het Nibud. Dit betekent dat het spaargeld in Nederland behoorlijk scheef is verdeeld. Het verschil tussen hoge tegoeden op spaar- en betaalrekeningen en Nederlandse huishoudens met weinig tot geen saldo is groot. Bank.nl doet onderzoek naar deze verdeeldheid, waarbij de focus ligt op twee factoren: leeftijdsgroep en migratieachtergrond.
Het gemiddelde spaargeld wordt sterk bepaald door een kleine groep huishoudens met een relatief hoog spaarsaldo. Iemand met miljoenen op de bank trekt het gemiddelde al snel omhoog. Terwijl er veel huishoudens zijn die nauwelijks een financiële buffer hebben. Om die reden geeft het mediane spaargeld een betere beschrijving van het spaar- en banktegoed van Nederlandse huishoudens. Het mediane spaargeld is het middelste bedrag als het spaargeld van laag naar hoog wordt gerangschikt. De ene helft van de huishoudens heeft meer, en de andere helft heeft minder. Het mediane spaargeld wordt daarom ook wel het doorsnee spaargeld genoemd.
Om een duidelijk beeld te krijgen van de verdeeldheid van het Nederlandse spaargeld heeft Bank.nl – op basis van de cijfers van het CBS van 2010 tot en met 2019 – onderscheid gemaakt tussen het gemiddelde en mediane spaargeld. Zowel het gemiddelde als mediane spaargeld is toegespitst in 8 leeftijdsgroepen. Op basis van deze verdeling zien we dat het verschil in gemiddeld en mediaan spaargeld groot is voor elke leeftijdsgroep: van jong naar oud.
Vervolgens is er gekeken naar de relatie tussen spaargeld en migratieachtergrond. Het valt op dat er een aanzienlijk verschil in zowel gemiddeld als mediaan spaargeld is tussen huishoudens met verschillende migratieachtergronden. Zo blijft een huishouden met een niet-westerse migratieachtergrond behoorlijk ver achter op iemand van wie beide ouders in Nederland zijn geboren.
Daarnaast valt op dat het verschil tussen gemiddeld en mediaan spaargeld in de afgelopen 10 jaar nauwelijks iets is veranderd. Zowel het gemiddeld als mediaan vermogen stijgt of daalt in sommige jaren, maar er zijn geen grote pieken en dalen te zien. Hieruit kunnen we concluderen dat we een zeer “spaarvast volkje” zijn. Ongeacht wat er gebeurd, we blijven lekker doorsparen. Het totale spaargeld stijgt, maar de verdeeldheid blijft. Hieruit kunnen we concluderen dat het spaargeld in Nederland behoorlijk scheef is verdeeld. Nibud geeft als advies om minimaal 10% van het netto inkomen opzij te zetten voor noodgevallen. Maar er is nog steeds een (te) grote groep mensen die dit advies niet op kan volgen. Hoe zorgen we ervoor dat ook die groep mensen een financiële buffer opbouwt?
Uit de cijfers van DNB blijkt dat het totale spaargeld van Nederlandse huishoudens elk jaar toeneemt. In april 2021 stond de teller op ruim 400 miljard euro. 10 jaar geleden (april 2010) was dit ruim 290 miljard. In 10 jaar tijd is er 110 miljard euro bijgekomen op spaar- en betaalrekeningen van Nederlandse huishoudens (zie afbeelding 1). De netto-inleg – het verschil tussen ingelegd en opgenomen spaargeld – schommelt veel meer van hoog naar laag, zo blijkt uit de cijfers van DNB (zie afbeelding 2). Zo zien we dat er tijdens de financiële crisis van 2008 veel spaargeld is opgenomen. Terwijl tijdens de coronacrisis – met als hoogtepunt mei 2020 – de netto-inleg een stuk hoger was dan de jaren ervoor.
Om het verschil in gemiddeld en mediaan spaargeld zichtbaar te maken, gebruikt Bank.nl de cijfers van het CBS. De cijfers voor dit onderzoek komen uit de jaren 2010 tot en met 2019 (meest recent gepubliceerde jaar), zodat we het verloop in gemiddeld en mediaan spaargeld van een periode van 10 jaar kunnen laten zien.
Het vermogen van een huishouden is het saldo van bezittingen en schulden. Onder bezittingen vallen financiële bezittingen, bank- en spaartegoeden, effecten, onroerend goed, eigen woning, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en overige bezittingen. Schulden bestaan uit de hypotheekschuld, studieschulden en overige schulden.
Bank.nl doet specifiek onderzoek naar de bank- en spaartegoeden van Nederlandse huishoudens.
Bank.nl onderzoekt de bank- en spaartegoeden op basis van de leeftijd van de hoofdkostwinner. Het bank- en spaartegoed omvat alle banktegoeden bij (spaar)banken, inclusief buitenlandse tegoeden.
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €6.400 | €2.400 |
2011 | €6.100 | €2.100 |
2012 | €6.000 | €1.900 |
2013 | €5.900 | €1.600 |
2014 | €6.200 | €1.800 |
2015 | €6.000 | €2.200 |
2016 | €6.900 | €2.300 |
2017 | €7.300 | €2.500 |
2018 | €7.500 | €2.500 |
2019 | €7.700 | €2.600 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €15.900 | €6.000 |
2011 | €14.300 | €5.300 |
2012 | €13.700 | €4.800 |
2013 | €13.200 | €4.100 |
2014 | €13.200 | €4.300 |
2015 | €13.700 | €5.000 |
2016 | €13.800 | €5.100 |
2017 | €14.200 | €5.500 |
2018 | €14.600 | €5.600 |
2019 | €15.000 | €6.000 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €32.200 | €11.400 |
2011 | €27.900 | €10.000 |
2012 | €27.600 | €9.200 |
2013 | €27.100 | €8.300 |
2014 | €26.600 | €8.300 |
2015 | €26.600 | €9.200 |
2016 | €26.100 | €9.400 |
2017 | €26.000 | €9.800 |
2018 | €25.900 | €9.900 |
2019 | €25.600 | €10.100 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €44.500 | €15.800 |
2011 | €40.100 | €14.100 |
2012 | €40.300 | €13.300 |
2013 | €40.100 | €11.800 |
2014 | €40.200 | €11.900 |
2015 | €40.800 | €13.400 |
2016 | €40.700 | €13.700 |
2017 | €40.800 | €14.400 |
2018 | €41.100 | €14.800 |
2019 | €41.000 | €15.300 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €56.500 | €21.100 |
2011 | €52.200 | €19.200 |
2012 | €52.600 | €18.300 |
2013 | €52.300 | €16.100 |
2014 | €52.000 | €16.100 |
2015 | €52.400 | €18.000 |
2016 | €52.400 | €18.100 |
2017 | €52.500 | €18.700 |
2018 | €53.100 | €19.200 |
2019 | €53.300 | €19.800 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €61.300 | €24.000 |
2011 | €57.300 | €22.400 |
2012 | €58.900 | €21.900 |
2013 | €61.700 | €21.000 |
2014 | €60.900 | €20.600 |
2015 | €60.200 | €21.900 |
2016 | €59.800 | €21.500 |
2017 | €59.700 | €22.000 |
2018 | €59.700 | €22.600 |
2019 | €59.300 | €23.100 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €60.600 | €24.200 |
2011 | €58.200 | €24.500 |
2012 | €58.300 | €23.500 |
2013 | €59.700 | €22.400 |
2014 | €58.800 | €21.700 |
2015 | €57.900 | €22.700 |
2016 | €57.000 | €21.600 |
2017 | €57.200 | €22.100 |
2018 | €58.000 | €22.700 |
2019 | €58.700 | €23.600 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €66.100 | €24.200 |
2011 | €65.100 | €27.200 |
2012 | €65.700 | €25.700 |
2013 | €67.000 | €25.000 |
2014 | €66.100 | €24.800 |
2015 | €65.900 | €25.100 |
2016 | €63.600 | €23.300 |
2017 | €63.400 | €23.500 |
2018 | €63.700 | €23.700 |
2019 | €62.700 | €24.400 |
Op basis van de cijfers van het CBS zien we dat er tot een leeftijd van 65 jaar flink wordt gespaard. We zien grote “sprongen” tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Deze sprongen worden kleiner naarmate de hoofdkostwinner ouder wordt. Het verschil in spaargeld tussen de leeftijdsgroepen 55 – 65 jaar, 65 -75 jaar, 75- 85 jaar en 85 jaar of ouder is aanzienlijk kleiner dan de jongere leeftijdsgroepen. Dit geldt zowel voor het gemiddelde spaar- en banktegoed als voor het mediaan spaar- en banktegoed.
Deze verschillen zijn te zien in onderstaande grafieken: de bovenste 4 lijnen liggen een stuk dichter bij elkaar dan de onderste 4 lijnen. Het gemiddelde spaar- en banktegoed van 2010 tot en met 2019 laat geen grote stijgingen of dalingen zien; in elke leeftijdscategorie zien we een nagenoeg rechte lijn. Het mediaan spaar- en banktegoed schommelt iets meer. Maar ook hier zijn over 10 jaar geen sterke pieken of dalen te zien.
Op dit moment spreken we van een historische lage spaarrente. De verwachting was dat Nederlandse huishoudens minder zouden gaan sparen. Het spaar- en banktegoed brengt immers minder op door een lage spaarrente. Toch zien we dit niet terug in de cijfers. Zowel het gemiddelde spaar- en banktegoed als het mediaan spaar- en banktegoed laten geen duidelijke pieken of dalen zien. Helaas kunnen we de jaren 2020 en 2021 nog niet meenemen in ons onderzoek. Dit zou een mooie aanvulling zijn voor een vervolgonderzoek.
De meest recente cijfers van het CBS komen uit het jaar 2019. Als we deze cijfers naast elkaar zetten, zien we dat het gemiddelde spaar- en banktegoed in rap tempo toeneemt naarmate de hoofdkostwinner ouder wordt. Tot de leeftijdscategorie 55 – 65 neemt het spaar- en banktegoed sterk toe. Vanaf 65 jaar verandert er nauwelijks nog iets.
De verklaring hiervoor is dat iemand steeds meer gaat verdienen naarmate hij of zij ouder wordt. Tot de pensioenleeftijd kan er gespaard worden met het inkomen uit werk. Daarnaast wordt het spaar- en banktegoed vanaf de pensioenleeftijd juist aangesproken om van te leven. Het spaar- en banktegoed wordt eerder minder dan meer. Toch zien we geen sterke daling in de cijfers. Zowel het gemiddelde als het mediaan spaar- en banktegoed is in de leeftijdsgroep 85 jaar en ouder het hoogste.
Het mediaan spaar- en banktegoed neemt toe tot de pensioenleeftijd. Vanaf de 65 jaar en ouder zien we geen grote verschillen. Vooral de overgang van de leeftijdscategorie tot 25 jaar naar de groep 25 – 35 laat een sterke stijging van het mediaan spaargeld zien. Dit is te verklaren door het feit dat mensen vanaf die leeftijd klaar zijn met hun studie en beginnen aan hun werkende leven.
Onderstaande grafieken geven het verschil in gemiddelde spaar- en banktegoed en mediaan spaar- en banktegoed van 2019 weer.
Het doel van het onderzoek van Bank.nl is om de verdeeldheid in spaargeld te laten zien. Daarom laten we de verdeeldheid in spaargeld zien voor het jaar 2019. Dit is het meest recente jaar waarvan de cijfers zijn gepubliceerd. Uit onderstaande grafiek (afbeelding 7) blijkt dat het mediaan spaar- en banktegoed aanzienlijk lager is dan het gemiddelde spaar- en banktegoed.
Uit voorgaande cijfers blijkt dat er een groot verschil is in gemiddeld en mediaan spaar- en banktegoed voor elke leeftijdsgroep. Maar dat is niet alles. Uit de cijfers van het CBS blijkt namelijk dat deze verdeeldheid ook te zien is in relatie met de migratieachtergrond van Nederlandse huishoudens. Daarom onderzoek Bank.nl de relatie tussen spaar- en banktegoed en migratieachtergrond. Hierbij gelden de volgende definities:
Migratieachtergrond = persoon van wie ten minste één van de ouders in het buitenland is geboren.
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €46.200 | €16.900 |
2011 | €42.700 | €15.700 |
2012 | €43.200 | €14.800 |
2013 | €43.900 | €13.400 |
2014 | €43.700 | €13.600 |
2015 | €44.200 | €15.400 |
2016 | €44.200 | €15.600 |
2017 | €44.700 | €16.400 |
2018 | €45.300 | €17.000 |
2019 | €45.700 | €17.700 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €37.200 | €9.900 |
2011 | €33.700 | €8.500 |
2012 | €34.200 | €7.600 |
2013 | €34.400 | €6.500 |
2014 | €34.200 | €6.400 |
2015 | €34.400 | €7.400 |
2016 | €34.600 | €7.600 |
2017 | €34.800 | €7.900 |
2018 | €34.900 | €8.000 |
2019 | €34.400 | €8.100 |
Gemiddeld spaar- en banktegoed | Mediaan spaar- en banktegoed | |
2010 | €11.600 | €2.400 |
2011 | €10.300 | €2.000 |
2012 | €10.400 | €1.700 |
2013 | €10.500 | €1.500 |
2014 | €10.800 | €1.500 |
2015 | €11.200 | €1.800 |
2016 | €11.500 | €1.700 |
2017 | €12.000 | €1.900 |
2018 | €12.500 | €1.900 |
2019 | €13.000 | €2.100 |
In dit onderzoek willen we de verdeeldheid in spaar- en banktegoed laten zien. We zagen eerder dat in iedere leeftijdsgroep het verschil tussen gemiddeld en mediaan spaargeld groot is. Uit onderstaande grafieken (afbeelding 8 en 9) blijkt dat dit verschil ook zichtbaar in als we de focus verleggen op migratieachtergrond.
Uit de cijfers van de Wereldbank blijkt dat een groot deel van de mensen met een migratieachtergrond een aanzienlijk deel van hun inkomsten naar het land van herkomst sturen (= remittances). Dit geldt ook voor Nederland. Volgens het CBS wonen er in 2021 ruim 4 miljoen mensen met een migratieachtergrond in Nederland. Dit is 24,8% van de bevolking. Van hen had 10,7% een westerse migratieachtergrond en 14,1% een niet-westerse migratieachtergrond.
Deze groep mensen stuurden in 2020 zo’n 1,5% van het Bruto Binnenlands Product naar hun land van herkomst. Dit komt neer op bijna 11,7 miljard euro. Een lichte daling ten opzichte van 2019. In dat jaar werd er 1,6% – iets meer dan 12 miljard euro– naar het thuisland gestuurd. Deze daling is te verklaren door de Coronacrisis, waarin mensen minder geld tot hun beschikking hadden.
Als we kijken naar de voorgaande jaren zien we dat dit bedrag in de loop der jaren is toegenomen. In 2010 was het totaal aan remittances vanuit Nederland iets meer 7,8 miljard. In de grafiek hieronder is het verloop van remittances vanuit Nederland in de periode 2010 tot en met 2020 te zien.
Remittances werden de afgelopen jaren steeds belangrijker, zo stelt de Wereldbank. Volgens de Wereldbank is de geldstroom van migranten naar hun thuisland in veel ontwikkelingslanden een stabiele bron van inkomsten geworden. Echter, het is lastig om de precieze bedragen te berekenen die migranten naar het thuisfront sturen. Dat heeft te maken met het feit dat mensen met een migratieachtergrond op allerlei manieren geld naar hun familie sturen. Veel van deze transacties blijven onopgemerkt, waardoor het moeilijk is om een volledig beeld te vormen.
Bank.nl concludeert dat er een groot verschil is in het spaar- en banktegoed van Nederlandse huishoudens. Ondanks dat het totale spaargeld bij Nederlandse banken toeneemt volgens cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB), is het verschil tussen huishoudens onderling groot.
Het gemiddelde spaargeld ligt vele malen hoger ten opzichte van het mediaan spaargeld – ook wel “doorsnee spaargeld” genoemd. En dit verschil blijven we zien door de jaren heen. Als eerste hebben we dit verschil bekeken door het gemiddelde en mediaan spaargeld te verdelen in leeftijdsgroepen. In elke leeftijdsgroep zien we dat het gemiddelde spaargeld een stuk hoger is dan het mediaan spaargeld. Daarnaast zien we dat het spaar- en banktegoed stijgt naarmate iemand ouder wordt.
Om de verdeeldheid in spaargeld verder te onderzoeken, is de relatie tussen spaargeld en migratieachtergrond onderzocht. In elke leeftijdscategorie was het verschil tussen gemiddeld en mediaan spaargeld al groot. Maar als we de Nederlandse huishoudens verdelen op basis van migratieachtergrond zien we dat het verschil nog vele malen groter is.
In 2019 (meest recente gepubliceerde cijfers van het CBS) had iemand van wie beide ouders in Nederland zijn geboren gemiddeld €45.700 aan spaargeld. De mediaan lag in dat jaar op €17.700. Een persoon met een niet-westerse migratieachtergrond had gemiddeld €13.000 aan spaargeld. En de mediaan lag op €2.100.
Zo had een persoon in 2019 van wie beide ouders in Nederland zijn geboren gemiddeld 3,5 keer meer spaar- en banktegoed dan iemand met een niet-westerse migratieachtergrond. Het verschil met het mediaan spaargeld is nog veel groter. Een persoon met een niet-westerse migratieachtergrond had bijna 8,5 keer minder mediaan spaar- en banktegoed dan iemand van wie beide ouders in Nederland zijn geboren.
Een mogelijke verklaring voor dit grote verschil zijn remittances. Uit cijfers van de Wereldbank blijkt dat een groot deel van Nederlandse huishoudens met een migratieachtergrond geld stuurt naar het land van herkomst. Bovendien stijgt het bedrag dat jaarlijks naar het thuisland wordt gestuurd. Waar het in 2010 ging om ruim 7,8 miljard, werd er in 2020 zo’n 11,7 miljard euro vanuit Nederland gestuurd.
Hieruit kunnen we concluderen dat er een grote groep mensen in Nederland achterblijft als het gaat om sparen. We zien door de jaren heen dan Nederlanders een “spaarvast volkje” is, maar dat de verdeeldheid groot blijft. Toch is er een logische verklaring: mensen met een migratieachtergrond zetten hun geld niet op een spaarrekening, maar sturen een groot deel naar het land van herkomst.
Voor het onderzoek hebben we de volgende bronnen gebruikt:
Gabriel Baysoy is financieel expert en oprichter van de onafhankelijke vergelijkingssite Bank.nl.
Geef een reactie