Rendement is een ander woord voor winst (of verlies). Hoeveel rendement men op een spaarrekening krijgt, hangt af van de spaarrente: hoe hoger het rentepercentage, hoe hoger het rendement op het spaargeld.
Spaarrente is de vergoeding (of betaling) die men krijgt (of betaalt) voor het stallen van spaargeld bij een bank. Een spaarrente kan positief, negatief of nul zijn, en wordt uitgedrukt in een wekelijks, maandelijks of jaarlijks percentage.
Als de spaarrente positief is, krijgt men een vergoeding van de bank. Is de spaarrente negatief? Dan betaalt men juist geld aan de bank. Bij een spaarrente van nul procent ontvangen en betalen spaarders niets.
Hoe hoog de spaarrente is, verschilt per bank en per type spaarrekening. In dit artikel leest men hoe de bank de hoogte van de spaarrente bepaalt.
De meeste banken geven geen rente over het saldo op een betaalrekening. Als men rente wilt ontvangen, zal men het geld op een spaarrekening moeten zetten.
Er zijn verschillende soorten spaarrekeningen. Over het algemene geldt: hoe langer het geld vaststaat, hoe hoger de spaarrente. De spaarrente op een spaardeposito is bijvoorbeeld hoger dan op een vrij opneembare spaarrekening.
De hoogte van de spaarrente bepaalt hoeveel rendement een spaarrekening oplevert. Maar dat is niet het enige. Ook het saldo op de spaarrekening telt mee:
Als er bijvoorbeeld € 20.000 op een spaarrekening staat en de bank geeft 2% spaarrente, dan is het rendement na één jaar (2% x € 20.000 =) € 400.
Maar staat er € 30.000 op de spaarrekening? Het rendement in het eerste jaar is dan (2% x € 30.000 =) € 600. Dus ontvangt men (€ 600 – € 400 =) € 200 meer aan rente.
Laat men het spaargeld inclusief rente staan? Dan levert het spaargeld meer rendement op. Dat komt door het rente-op-rente effect. Rente-op-rente houdt in dat men rente ontvangt over het spaargeld én over de al ontvangen rentes. Hoe dat werkt, leest men hier.
Inflatie betekent dat het algemene prijspeil stijgt: de meeste producten en diensten worden elk jaar iets duurder. Hierdoor kan men met hetzelfde geld minder kopen, waardoor de waarde van geld afneemt.
Men spreekt van nominaal rendement als er geen rekening wordt gehouden met de inflatie. Bij een reëel rendement is dat wel het geval. Reëel rendement is eigenlijk het nominale rendement min de inflatie.
Een hogere spaarrente levert meer rendement op. Dat laten we zien met een voorbeeld, waarin we een spaarrente van 1%, 3% en 5% met elkaar vergelijken. We gaan uit van een startbedrag van € 10.000 en kijken wat het totaalbedrag na 10 jaar sparen is (zonder rekening te houden met inflatie).
Aantal jaar sparen | Spaarrente = 1% | Spaarrente = 3% | Spaarrente = 5% |
---|---|---|---|
0 | €10.000 | €10.000 | €10.000 |
1 | €10.100 | €10.300 | €10.500 |
2 | €10.201 | €10.609 | €11.025 |
3 | €10.303 | €10.927 | €11.576 |
4 | €10.406 | €11.255 | €12.155 |
5 | €10.510 | €11.593 | €12.763 |
6 | €10.615 | €11.941 | €13.401 |
7 | €10.721 | €12.299 | €14.071 |
8 | €10.829 | €12.668 | €14.775 |
9 | €10.937 | €13.048 | €15.513 |
10 | €11.046 | €13.439 | €16.289 |
Eindsaldo | €11.046 | €13.439 | €16.289 |
In dit voorbeeld levert een spaarrente van 1% na 10 jaar een totaal rendement op van (€ 11.046 – € 10.000 =) € 1.046. Een spaarrente van 3% levert (€ 13.439 – € 10.000 =) € 3.439 op. En bij een spaarrente van 5% is het totale rendement (€ 16.289 – € 10.000 =) € 6.289.
Het verschil in rendement tussen 1% spaarrente en 3% spaarrente is € 2.393. Het verschil tussen 3% en 5% is € 2.850. En een spaarrente van 5% levert € 5.243 meer op dan een spaarrente van 1%.
Een (iets) hogere spaarrente kan dus al een flink verschil in rendement maken.
Wie wil sparen, doet dat het liefst tegen de hoogste spaarrente. Want een hogere spaarrente levert meer rendement op. Toch zijn de voorwaarden ook belangrijk. Kijk bijvoorbeeld goed of en onder welk depositogarantiestelsel de spaarrekening valt en welke beperkende voorwaarden, zoals het geld een tijd vastzetten, er gelden.
In ons actuele overzicht ziet men alle rentetarieven. De hoogste spaarrente staat bovenaan.