Sparen is geld opzij zetten voor later. Dit voorkomt geldproblemen, bijvoorbeeld als er onverwachte kosten zijn. Ook kan men sparen voor een spaardoel, zoals het pensioen, een studie voor het kind of een vakantie. Cijfers laten zien dat 83% van de Nederlanders spaart.
Of en hoeveel men spaart, bepaalt iedereen zelf. Het is niet verplicht. Toch is het voor elk huishouden belangrijk om een spaarbedrag achter de hand te hebben. Maar wat is een goed spaarbedrag?
Sparen is verstandig voor iedereen. Grote uitgaven ziet men niet altijd aankomen. Bijvoorbeeld als de wasmachine kapot gaat of als de auto moet naar de garage. Is er geen spaarbuffer? Dan moet men misschien geld lenen. En geld lenen kost geld. Zo is men uiteindelijk duurder uit.
Een spaarbuffer voorkomt dit. Met spaargeld kunnen onverwachte, noodzakelijke kosten direct betaald worden. Ook kan men sparen voor een concreet spaardoel. Door elke maand een bedrag op de spaarrekening te zetten, worden de financiële buffer en het spaardoel maandelijkse aangevuld en hoeft men niet in één keer een groot bedrag opzij te zetten.
Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) houdt bij hoeveel spaargeld Nederlanders gemiddeld hebben. De meest recente cijfers zijn van het jaar 2021. Toen had een gemiddeld Nederlands huishouden zo’n € 46.300 aan spaargeld. Dit getal is scheef verdeeld: huishoudens met veel spaargeld trekken het gemiddelde flink omhoog.
De mediaan geeft een realistischer beeld. Het doorsnee (mediaan) spaargeld is € 18.200. Dit betekent dat de helft van de huishoudens meer dan € 18.200 aan spaargeld heeft en de helft minder dan € 18.200 heeft.
In de tabel hieronder staan het gemiddelde en mediane spaargeld van verschillende leeftijdsgroepen:
Leeftijd | Gemiddeld spaargeld | Mediaan spaargeld |
Tot 25 jaar | €9.600 | €3.600 |
25 tot 35 jaar | €19.500 | €9.000 |
35 tot 45 jaar | €30.200 | €13.700 |
45 tot 55 jaar | €47.200 | €20.300 |
55 tot 65 jaar | €60.400 | €25.200 |
65 tot 75 jaar | €64.600 | €28.200 |
75 tot 85 jaar | €64.000 | €28.000 |
85 jaar of ouder | €64.800 | €27.800 |
Deze gemiddelde en mediane cijfers zullen in 2023 iets veranderd zijn. Het CBS heeft de nieuwe bedragen nog niet gepubliceerd. Toch geven de cijfers van 2021 goed inzicht in het spaargedrag van Nederlanders. Deze cijfers kunnen fungeren als richtlijn om een spaardoel en/of spaarbedrag per maand vast te stellen.
Het Nibud adviseert om elke maand ministens 10% van het nettosalaris opzij te zetten voor een spaarbuffer. Dit bedrag is bedoeld voor nooduitgaven, zoals een kapotte auto of wasmachine. Dit is dus eigenlijk het minimale wat men – volgens het Nibud – zou moeten sparen.
Hoeveel het advies concreet is en wat het kan opleveren, laten we zien aan de hand van twee voorbeelden:
In deze tabel staan verschillende brutosalarissen met het bijbehorende nettosalaris en wat men elke maand zou moeten sparen volgens het advies van het Nibud.
Bruto inkomen | Netto inkomen | Spaaradvies van het Nibud |
€ 1.000 | €991,67 | €99,20 |
€ 1.500 | €1.456,42 | €145,60 |
€ 2.000 | €1.897,08 | €189,70 |
€ 2.500 | €2.197,67 | €219,80 |
€ 3.000 | €2.498,17 | €249,80 |
€ 3.500 | €2.764,58 | €276,50 |
€ 4.000 | €3.017,17 | €301,70 |
€ 4.500 | €3.267,42 | €326,70 |
€ 5.000 | €3.520,08 | €352,00 |
Deze tabel laat zien hoeveel spaargeld men heeft na een periode van 10 jaar als men het spaaradvies van het Nibud opvolgt. We gaan uit van een nettosalaris van € 2.500, waarvan 10% (€ 250) wordt gespaard. Ook laten we de verschillen zien tussen een spaarrente van 0,0%, 1,5% en 3,0%.
Jaar | 0% spaarrente | 1,5% spaarrente | 3% spaarrente |
1 | €3.000 | €3.024 | €3.049 |
2 | €6.000 | €6.094 | €6.189 |
3 | €9.000 | €9.210 | €9.423 |
4 | €12.000 | €12.372 | €12.754 |
5 | €15.000 | €15.582 | €16.185 |
6 | €18.000 | €18.840 | €19.719 |
7 | €21.000 | €22.147 | €23.359 |
8 | €24.000 | €25.504 | €27.109 |
9 | €27.000 | €28.910 | €30.970 |
10 | €30.000 | €32.368 | €34.948 |
Totaal | €30.000 | €32.368 | €34.948 |
Elke maand 10% van het inkomen sparen lukt niet iedereen. Ook kan het zijn dat men juist meer dan die 10% kan sparen. Voor elk huishouden is het belangrijk om een financiële buffer te hebben en elke maand wat geld opzij te zetten. Hoeveel men daarvoor spaart, hangt onder andere af van de financiële situatie en wensen.
Een goed spaarbedrag bepalen begint bij inzicht in de financiën. Door de inkomsten en uitgaven naast elkaar te leggen, ziet men hoeveel geld er overblijft om te sparen of beleggen. Blijft er niks over? Dan is het misschien nodig om te besparen op de uitgaven.
Een veelgebruikte methode om het spaarbedrag te bepalen is de 50-30-20-methode. Met deze methode geeft men 50% van het inkomen uit aan de vaste lasten en noodzakelijke uitgaven. Denk hierbij aan de huur, verzekeringen en boodschappen. 30% van het inkomen is bedoeld voor extra’s, zoals hobby’s, kleding en uit eten gaan. De overige 20% van het inkomen spaart men.
Bij een inkomen van bijvoorbeeld netto € 2.500 gaat er € 1.250 (50%) naar de vaste lasten, is € 750 (30%) gereserveerd voor extra’s en gaat € 500 (20%) naar de spaarrekening.
Een andere manier om het spaarbedrag vast te stellen is door het spaardoel te delen door 12 maanden. Stel dat het spaardoel € 10.000 is. Dan moet men elke maand € 10.000 : 12 maanden = € 834 sparen om het doel te halen.
Het gewenste spaarbedrag bepaald? Sparen gaat makkelijker met een periodieke overboeking. Stel deze automatische incasso in op de dag dat het salaris wordt overgemaakt. Dan hoeft men er zelf niet aan te denken en gaat er vanzelf elke maand een bedrag naar de spaarrekening.
Een spaarrekening met een hogere spaarrente laat het spaargeld sneller groeien. Dat komt door rente-op-rente. Hoe dat werkt, wordt in dit artikel uitgelegd. Op zoek naar een spaarrekening met de hoogste spaarrente? De actuele spaarrentes staan hier.