Vanaf 15 juli moeten kredietverstrekkers, zoals banken, rekening houden met de hoge inflatie bij het verstrekken van leningen. Hierdoor mogen consumenten gemiddeld genomen bijna €8.000 minder lenen dan voorheen. Deze maatregel moet klanten beter beschermen tegen schulden die zij misschien niet kunnen terugbetalen.
Door de hoge inflatie wordt alles duurder: de boodschappen, de energierekening en de benzine. Als gevolg hiervan kan een steeds groter wordende groep steeds moeilijker rondkomen. Om te voorkomen dat mensen in de financiële problemen komen, moeten banken hun leennormen aanscherpen. Dit houdt in dat consumenten minder mogen lenen.
Geld lenen kost geld. Wie geld leent, betaalt rente. Dit is de vergoeding die de bank vraagt voor de lening. De klant moet het leenbedrag terugbetalen. Daarbovenop komt de rente. Hij is dus in totaal méér kwijt dan de oorspronkelijke lening. Een lening van €10.000 kost bijvoorbeeld in totaal €12.000.
De bank wil zeker weten dat iemand zijn lening plus de rente kan betalen. Daarom heeft elke bank leennormen. Deze normen bepalen of en hoeveel iemand mag lenen. De bank kijkt daarbij naar ieders persoonlijke situatie, zoals het inkomen, de vaste lasten, de woonsituatie en andere leningen. En op basis daarvan bepaalt de bank welk leenbedrag verantwoord is.
Vanaf vorige week vrijdag moeten banken in hun leennormen ook rekening houden met de alsmaar stijgende prijzen. Volgens de Vereniging Financieringsondernemingen in Nederland (VFN) en de Nederlandse Vereniging voor Banken (NVB) biedt dit meer bescherming tegen te hoge schulden.
Bij het berekenen van de lening kijkt de bank naar allerlei gegevens, zoals het inkomen. Daarbij kijkt de bank ook hoeveel iemand elke maand moet overhouden om van te leven. Hiervoor gebruikt de bank normbedragen, welke elk jaar worden vastgesteld door het budgetinstituut Nibud en de VFN. Dit zijn de kosten die gemiddelde huishoudens kwijt zijn aan levensonderhoud.
Het afgelopen jaar zijn de kosten voor levensonderhoud met bijna 10% gestegen. Dit kwam met name door de hoge energieprijzen. Gemiddeld valt de energierekening van een gezin zo’n €100 hoger uit. Omdat het dagelijks leven flink duurder is geworden, zijn huishoudens meer geld kwijt aan hun levensonderhoud en blijft er minder financiële ruimte over om schulden af te betalen.
Consumenten moeten van hun inkomen méér overhouden om van te leven. Daardoor zijn de normbedragen van banken sinds vrijdag verhoogd. Concreet houdt dit in dat mensen minder kunnen lenen, omdat zij anders niet genoeg geld overhouden om hun lening af te betalen.
De aangescherpte leennormen moeten voorkomen dat mensen geld lenen dat zij moeilijk kunnen terugbetalen. En daardoor (verder) in de problemen komen. Door de hoge inflatie is het leven behoorlijk duurder geworden. Dit betekent voor veel mensen hogere uitgaven. Deze hogere uitgaven verkleinen de leenruimte, wat betekent dat consumenten minder kunnen lenen. Zou iemand evenveel mogen lenen als eerst, dan zou hij in de problemen kunnen komen bij het afbetalen van de lening. Omdat de rest van zijn uitgaven zo gestegen zijn. Daarom houden kredietverstrekkers sinds vrijdag rekening met de nieuwe rekenregels bij het berekenen van een lening.
Saskia Oegema is werkzaam als financieel tekstschrijver. Zij onderzoekt en schrijft voor verschillende websites in de financiële dienstverlening. Zowel haar Bachelor Bedrijfseconomie als haar Master in Economics – met als specialisatie Corporate Finance and Control – heeft ze behaald aan de Radboud Universiteit van Nijmegen.
Geef een reactie