Iedere belastingplichtige heeft een heffingsvrij vermogen van €60.000. Over het meerdere wordt een heffing ingehouden, de zogenaamde vermogensrendementsheffing. Dit is een heffing gebaseerd op een fictief rendement over het vermogen. Door de lage spaarrente is deze heffing al verlaagd, maar een verdere verlaging lijkt redelijk en is ook politieke aandacht voor.
In 2022 is het heffingsvrij vermogen nog €50.650. Dit jaar is het ruimer, er is een vrijstelling van €57.000. Toch is het nog steeds wrang. De Belastingdienst gaat namelijk uit van een rendement van 0,36% op het spaarvermogen. Hierover bedraagt de heffing 32%. Dit is de berekening voor belastingplichtigen die een vermogen hebben tot €100.000. Over een groter vermogen is de heffing ook hoger. In de praktijk blijkt dat de spaarrente bijna nul is, dus de heffing is veel hoger dan het rendement.
Op twee manieren wordt ingeteerd op het vermogen. Ten eerste door inflatie. In de maand november bedroeg de inflatie 9,9%. Dat betekent dat een euro minder waard is geworden ten opzichte van vorig jaar. Het spaarkapitaal is in euro’s mogelijk nog wel gelijk, maar bij het uitgeven kan er minder voor gekocht worden. Ten tweede daalt het vermogen voor consumenten die meer dan €57.000 aan vermogen hebben door de belastingheffing op het vermogen. De heffing vindt plaats op spaargeld, maar bijvoorbeeld ook op een tweede huis, goud en aandelen.
Drie Kamerleden van de VVD, CDA en ChristenUnie hebben een motie ingediend gericht op een tussentijdse oplossing voor de heffing over spaargeld. Het doel is om het werkelijke rendement te belasten en niet, zoals nu het geval is, op een fictief rendement. Iemand met een verhuurde tweede woning maakt waarschijnlijk een veel hoger rendement dan iemand die geld op een spaarrekening heeft. Eerlijker zou zijn om de heffing over het vermogen daarom afhankelijk te maken van het werkelijke rendement.
Belasting heffen over het werkelijke rendement is een ingewikkelde oplossing in vergelijking met het huidige systeem om de heffing vast te stellen. Uit onderzoek is gebleken dat het wel haalbaar is. De Belastingdienst heeft namelijk toch al inzicht in de geldzaken van de Nederlanders. Omdat Nederland nu geen kabinet heeft, zal de beslissing hierover door worden geschoven naar de toekomst. Voor het werkelijk doorvoeren van het nieuwe systeem zijn ook nog de nodige voorbereidingen noodzakelijk.
Gelukkig moeten we nog niet betalen om te mogen sparen. Een heffing beter afgestemd op de praktijk zal een grote stap voorwaarts zijn voor Nederlandse spaarders. Nu maar hopen dat er snel een nieuw kabinet komt en weer hogere spaarrentes worden verstrekt.
Al 25 jaar is Juul Dijkhuis actief in de financiële dienstverlening. In eerste instantie in de advisering, maar nu zet hij zijn kennis om in woorden. Er wordt vaak ingewikkeld gedaan over geldzaken, maar met een goede uitleg is het echt niet zo lastig. Juul schrijft regelmatig interessante blogs voor de vergelijkingssite Bank.nl.
Geef een reactie