Een nieuw jaar staat vaak in het teken van goede voornemens. Maar dat is niet het enige. Want de start van 2023 gaat ook samen met nieuwe belastingregels. Zo gaat het heffingsvrij vermogen in box 3 omhoog. Dit houdt in dat er voor een hoger bedrag belastingvrij gespaard kan worden.
Wie spaart, krijgt spaarrente van de bank. De Belastingdienst ziet deze rente als een vorm van inkomen. En over dit inkomen moet belasting betaald worden. Maar de fiscus kijkt niet alleen naar het spaargeld. De vermogensbelasting geldt voor het totale vermogen; de fiscus gaat ervan uit dat iemand rendement behaald op zowel spaargeld als beleggingen.
Over een deel van het spaargeld hoeft nooit belasting betaald te worden. Dit is het heffingsvrij vermogen. De grens van het heffingsvrij vermogen verandert elk jaar. Zo ook voor 2023. Vanaf januari 2023 is het heffingsvrij vermogen €57.000. Voor fiscale partners ligt de grens dit jaar op €114.000.
Belastingvrij sparen in 2023 kan dus tot €57.000 (zonder partner) of €114.000 (met partner). Dat is meer dan in 2022. Toen lag de grens op €50.650 of €101.300. Het heffingsvrij vermogen is daarmee gestegen met €6.350 respectievelijk €12.700. In 2023 kan er dus voor een hoger bedrag belasting vrij gespaard worden.
Maar het heffingsvrij vermogen geldt niet alleen voor spaargeld. Ook bijvoorbeeld het saldo op een betaalrekening, een tweede woning en beleggingsproducten, zoals aandelen, tellen mee. Wie naast spaargeld vermogen in beleggingen opbouwt, zal dus minder belastingvrij kunnen sparen.
Hier staat een complete lijst van alles wat meetelt als vermogen.
Wie meer spaart of belegt dan het heffingsvrije vermogen betaalt vermogensbelasting. Maar alleen over het deel dat boven de grens uitkomt. Dit heet de vermogensrendementsheffing. De Belastingdienst gaat uit van een fictief rendement. Dat werk zo:
Om te bepalen hoeveel belasting iemand betaalt, wordt het vermogen opgedeeld in een deel sparen en een deel beleggen. De Belastingdienst gaat er namelijk vanuit dat iemand meer belegt naarmate hij meer vermogen heeft. In 2022 geldt de volgende verdeling van het belastbaar vermogen:
Belastbaar vermogen | Sparen | Beleggen |
Schrijf 1 – Tot en met €50.650 | 67% | 33% |
Schrijf 2 – Van €50.651 tot en met €962.350 | 21% | 79% |
Schrijf 3 – Vanaf €962.350 | 0% | 100% |
Deze verdeling is fictief. De percentages gelden voor iedereen, ongeacht hoeveel iemand daadwerkelijk spaart of belegt.
Vervolgens rekent de Belastingdienst met fictieve rendementen om de vermogensbelasting te bepalen. In 2022 gelden de volgende percentages:
Belastbaar vermogen | Percentage sparen | Percentage beleggen | Gemiddeld percentage |
Tot en met €50.650 | -0,01% | 5,53% | 1,818% |
Van €50.651 tot en met €962.350 | -0,01% | 5,53% | 4,366% |
Vanaf €962.350 | -0,01% | 5,53% | 5,5% |
Ook deze percentages zijn fictief. De Belastingdienst gaat ervan uit dat iemand -0,01% rendement haalt uit zijn spaargeld. En 5,53% uit zijn beleggingen. Hoe hoog het werkelijke rendement is, is dus niet van belang.
Over het fictieve rendement rekent de fiscus 31% belasting.
Om duidelijk te maken hoe de verdeling en de percentages van de Belastingdienst precies werken, geven we een rekenvoorbeeld.
Stel, iemand is alleenstaand en heeft €150.000 aan spaargeld. Er zijn geen schulden of vrijstellingen van toepassing, dus het totale vermogen in box 3 komt uit op €150.000.
Na aftrek van het heffingsvrij vermogen blijft er €150.000 – €50.650 = €99.350 over. Dit is het belastbaar inkomen. Dit belastbaar inkomen valt in zowel schijf 1 als schijf 2:
De berekening van de totaal te betalen vermogensbelasting is als volgt:
Schijf | Totaal bedrag in deze schrijf | Verdeling | Berekend rendement |
1 – Spaardeel | €50.650 | 67% x €50.650 = €33.935 | -0,01% x €33.935 = – €3 |
1 – Beleggingsdeel | €50.650 | 33% x €50.650 = €16.715 | 5,53% x €16.715 = €924 |
2 – Spaardeel | €48.700 | 21% x €48.700 = €10.227 | -0,01% x €10.227 = – €1 |
2 – Beleggingsdeel | €48.700 | 79% x €48.700 = €38.473 | 5,53% x €38.472 = €2.127 |
Het totale rendement komt daarmee op – €3 + €924 – €1 + €2.127 = €3.047. Hierover rekent de Belastingdienst 31% belasting. Oftewel: 31% x €3.047 = €944. Dit is het bedrag dat aan de fiscus wordt betaald.
Tot een bedrag van €57.000 (of €114.000) kan er belastingvrij gespaard worden. Het heffingsvrij vermogen geldt voor iedereen. Ongeacht hoeveel spaargeld of beleggingen iemand heeft. Meer belastingvrij sparen? Dat kan door extra vrijstellingen. Deze vrijstellingen komen bovenop de vaste grens voor belastingvrij sparen. Dit zijn bijvoorbeeld:
De rente op spaargeld is al lange tijd laag. Hierdoor brengt sparen niet veel rendement op. Toch is het de moeite waard op zoek te gaan naar de hoogste spaarrente. Een spaarrekening vergelijken helpt daarbij. Met een vergelijking wordt snel duidelijk welke spaarrekening de hoogste rente én de beste voorwaarden heeft. Spaarrekeningen vergelijken kan op Bank.nl.
Saskia Oegema is werkzaam als financieel tekstschrijver. Zij onderzoekt en schrijft voor verschillende websites in de financiële dienstverlening. Zowel haar Bachelor Bedrijfseconomie als haar Master in Economics – met als specialisatie Corporate Finance and Control – heeft ze behaald aan de Radboud Universiteit van Nijmegen.
Geef een reactie